De hechtingstheorie van John Bowlby en Mary Ainsworth stamt uit de jaren 50.
Deze theorie beschreef voor het 1st vier verschillende hechtingsstijlen bij kinderen: een veilige hechtingsstijl, een vermijdende hechtingsstijl, een ambivalente hechtingsstijl en een gedesorganiseerde/gedesoriënteerde hechtingsstijl. Daarmee beschreven ze een patroon die ze bij kinderen konden waarnemen, die de relatie tussen ouder en kind weerspiegeling.

Volwassen met een hechtingsproblematiek
Ondertussen weten we dat de schade die ontstaat in zo een ‘te kort schietende ouder-kindrelatie’ tot ver in de volwassenheid zijn sporen nalaat.
Problemen met stressgevoeligheid, een laag zelfbeeld, weinig basis vertrouwen, gedrag als aantrekken afstoten, manipuleren, vermijdingsgedrag of juist aanpassen en pleasen (psyned.nl, 2024), worden in verband gebracht met hechtingsproblemen op volwassen leeftijd. Daarnaast ligt ‘een slechte match tussen ouder en kind’ verrassend vaak ten grondslag aan allerlei medische en psychiatrische diagnoses. Hoe vaak dit voorkomt is niet onderzocht, schrijft Bram Bakker. Het probleem wordt bedekt met andere diagnoses zoals depressie, angststoornissen, eetstoornissen of een persoonlijkheidsstoornis.

Trauma
In Nederland spreken we dan van ‘hechtingsproblematiek bij volwassenen’.
Wat mij opviel in de training ‘Mastering the treatment of trauma’ van NICABM met o.a. Bessel van der Kolk en Pat Ogden, is dat zij ‘hechtingsproblemen bij volwassenen’, scharen onder “Trauma”. Daarbij krijgt de behandeling een andere invalshoek, met aspecten van trauma behandeling.

Janine Fisher stelt in de NICABM training, dat volwassenen die worstelen met hechtingsproblemen vaak uitgaan van de gedachte: “Wat is er mis met mij?”. Daarbij kleeft het probleem aan de persoon, daar zitten fouten in.
Maar wanneer we uitgaan van trauma, dan is de vraag die mag worden gesteld: “Wat is er met mij gebeurt?”.
Die vraagstelling geeft waarde terug aan de persoon. Die persoon is niet ‘fout’, hem of haar is iets overkomen waar men zich als kind nooit tegen heeft kunnen verweren, waardoor die nu worstelt met de gevolgen van trauma.

Maar wie hulp zoekt voor jeugdtrauma komt al snel op sites terecht die hulp bieden bij het verwerken van vreselijke gebeurtenissen zoals seksueel misbruik, geweld, verwaarlozing of het doormaken van oorlogssituaties.
De ernst van deze ervaringen komt niet overeen met het lastige verhaal van een jeugd, waarbij de aansluiting tussen ouder en kind (flink) te kort is geschoten.

Geen eenduidige term
Er is geen eenduidige term waarmee wordt aangegeven dat iemand nog steeds last heeft van de dingen die hij als kind heeft meegemaakt. Bram Bakker heeft bij het ontbreken van een eenduidige term dit in zijn boek “Oud zeer” genoemd. Als voormalig psychiater schrijft hij uit eigen ervaring over de gebrokenheid van zijn kindertijd en op welke manieren hij het in de praktijk tegenkomt. Maar het fenomeen zelf komt niet in de DSM voor. Nu is het de vraag of we dat moeten willen.
De vraag is eerder, waar doen we onszelf en onze medemensen recht mee?

De schade die voortkomt uit “oud zeer” is reëel. Het verdient het om gehoord te worden, erkenning te ontvangen, zorg en aandacht aan te geven. Daar worden we gezondere mensen van.
En als je het mij vraagt verdient het ook een Naam, geen stickertje uit de DSM, maar een aanduiding die recht doet aan het verdriet en de worsteling, waar duizenden volwassenen mee te maken hebben.

Bibliografie

Bakker, B. (2022). Oud zeer. ISBN 9789493272255.

hechtingsproblematie. (2024, januari 17). Opgehaald van psyned psychologen Nedeland: https://www.psyned.nl/hechtingsproblematiek/

NICABM. (2023). Mastering the treatment of trauma. www.nicabm.com.

Deel via: 

Categories:

Comments are closed

Heb je een vraag of wil je een gratis kennismakingsgesprek?